De Tuin,

een deur naar Narnia en naar het Wonderland van Alice

 … of dat je met tuinieren in een andere, rijkere, wonderlijke wereld tuimelt…. 
 

Lang deed ik niets concreet met mijn sluimerende liefde voor het buitenleven.

Tot ik een prachtig boek kocht over hoe ze in Great Dixter lekker eten maken met groenten gekweekt in potten.* En dus ging ik groenten kweken in potten. Groenten in de zomer, bloembollen in de winter. Die stap, en het abonnement op Natuurpunt en Velt - een attent kerstcadeau van mijn man - schudde de tuinier in me wakker. Ik begon een koolmees van een pimpelmees te onderscheiden en stinkende gouwe kreeg een naam.

 

Vandaag is het arsenaal uitgebreid; Het stadstuintje is een verblijfsplek geworden, het echte werk doe ik op een groter stuk grond. Van groenten ben ik overgestapt op bloemen.

Dat doe ik samen met mijn zus Ka. We leren elke tuindag bij en maken tegelijkertijd ons hoofd leeg, de tuin zet ons in beweging en we hebben de culot om te zeggen dat we iets moois creëren, hoewel de natuur het meeste werk doet.

 

We zijn geëvolueerd: van veel verschillende groenten naar makkelijke groenten die we veel eten. Sla, tomaten, pompoen, komkommer, courgette en meloen. Een heel jaar lang kijken hoe één bloemkool groeit is niets voor ons. We vinden de weg ergens heen heerlijk, maar de inspanning mag toch ook lonen. De rest van de ruimte reserveren we voor bloemen. Van veel verschillende soorten naar een paar soorten die we beter willen leren kennen.


De Tuin,

als Groen Paradijs

 

Een mooie plek, om te genieten, om te delen, maar ook een plek van onderzoek en experiment: welke soorten staan er van nature, welke vogels vliegen over, welke bloemen zullen we telen, hoe maken we de mooiste boeketten, welke planten leveren kleurstof om textiel natuurlijk te kleuren, hoe doen we dat, hoe kunnen we van brandnetels en rozenbottels zeep maken, lukt het om met onze pruimen, appelen of krieken Kefir te maken, …

 
De criteria voor ons onderzoek zijn: 
  • dat het geïnspireerd is op of door de tuin, 
  • dat we het helemaal zelf kunnen doen, 
  • dat er een verhaal is dat aansluit bij ons leven 
  • dat de ‘interventie’ niets achterlaat. Geen afval, geen extra rommel op de wereld. 
De roep naar het buitenleven is een deel van de romantiek, maar het is ook een manier om om te gaan met de onzekerheid en angst over het veranderd klimaat en de slinkende biodiversiteit en de bescheiden actie die ik zelf kan doen: cultiver mon jardin…. sinds ik niet alleen maar meer in mijn stadstuin tuinier maar ook een groot stuk ‘land bewerk’ met plukbloemen, doe ik dat met de overtuiging dat het goed is voor de wereld omdat ik insecten en vogels voed.